Lilian Anneloes

‘Seks tegen de wil? Ik heb toch echt geen seks gehad met mijn verkrachter’

In Nederland geeft één op de acht vrouwen aan te zijn verkracht, en 2,3 procent van de mannen. De daders worden vaak niet bestraft. Als er geen tekenen zijn van dwang of geweld ben je volgens de wet niet verkracht. Dit is een probleem omdat 70 procent van de slachtoffers uit angst bevriest en zich niet kan verzetten. Amnesty vindt dat de wet moet veranderen.

Wij spraken kunstenares Lilian Anneloes (23), zij maakte verkrachting mee. We stelden haar vier vragen over ons voorstel voor een nieuwe verkrachtingswet. Een wet die seks zonder wederzijdse instemming noemt wat het is: verkrachting, en als zodanig strafbaar stelt. En we vroegen haar naar het wetsvoorstel van minister Grapperhaus.

Wat betekent instemming voor jou? Hoe ziet dat eruit?

Hoe instemming er voor mij uitziet is vooral gebaseerd op het zeker weten. Als je als je seks gaat hebben en niet helemaal zeker bent van je zaak, als iemand dronken is of strak staat, als iemand niks zegt of geen initiatief neemt – of zelfs als er sprake is van een grote machtsverhouding: vraag dan gewoon even of het allemaal oké is. Een simpele vraag kan genoeg zijn. Maar je moet het echt vragen vóórdat je van alles gaat doen. En als die persoon zegt dat hij of zij toch niet wil, ga je niet door met seksuele advances. Dan ga je gewoon een film kijken, of laat je iemand naar huis gaan. Instemming is wat mij betreft verplichte communicatie rondom seks. Niet zeker weten is: niet doen. En een afwijzing is een afwijzing. Je dringt jezelf niet aan een ander op. Heel simpel.

Hoe had een wet gebaseerd op instemming jou kunnen helpen?

Het had me zodanig kunnen helpen dat ik in elk geval aangifte had kunnen doen. Dat kon ik eerder niet. Ik verstijfde namelijk volledig tijdens de verkrachting, waardoor ik mij niet fysiek kon verzetten. En de Nederlandse wetgeving rondom verkrachting is momenteel zodanig dat het wettelijk alleen als verkrachting kan worden gezien wanneer er sprake is van dwang of (fysiek) geweld. Wanneer het dus een stereotype gewelddadige verkrachting was geweest, had ik aangifte kunnen doen. Nu niet.

Een wet gebaseerd op instemming zou kunnen helpen voor slachtoffers die niet aangifte durven te doen, om meiden of jongens zoals ik sneller het besef te geven dat ze daadwerkelijk verkracht zijn. Omdat veel mensen me niet serieus nemen heb ik vaak ook van mezelf gedacht “ben ik wel echt verkracht? Stel ik me niet aan?” En dat denk ik nog steeds vaak. Deze wet zou er in elk geval voor zorgen dat ik die twijfel misschien minder lang of minder intens zou hebben gehad. Want, ik zei “nee”. Maar dat is volgens de huidige wet niet genoeg.

Ik denk dat ik mezelf minder lang de schuld zou hebben gegeven van mijn bevries-reactie wanneer dit in de wet omschreven zou zijn. Ik zou me meer erkend voelen.

Mijn verkrachter zei tegen me ‘Je mond zei nee, maar je ogen zeiden wat anders.’ Hij wist dus dondersgoed dat ik nee zei, dat ik niet had ingestemd. Ik heb mezelf lang de schuld gegeven. Dat die nee niet overtuigend genoeg was, en dat ik had moeten schoppen en schreeuwen.

Waarom en hoe moet de wet veranderen?

De huidige wet moet veranderen omdat die de illusie wekt dat verkrachting altijd gepaard moet gaan met (fysiek) geweld. De wet ontkent de mogelijkheid dat mensen die dit meemaken kunnen bevriezen, dat er sprake kan zijn van situaties waarin er geen geweld plaatsvindt en dat een afwijzing niet altijd gerespecteerd wordt. Daarnaast legt de verkrachtingswet zoals hij nu is de verantwoordelijkheid bij het slachtoffer: je moet bewijzen wat er gebeurd is door meteen naar de politie te gaan, foto’s te maken van je verwondingen en/of tests te doen.

Wat vind je van het voorstel van minister Grapperhaus?

Hij wil een extra delict invoeren, ‘seks tegen de wil’, waarbij daders van seks zonder instemming ook veroordeeld kunnen worden als zij geen dwang of geweld hebben toegepast. Zij kunnen maximaal de helft van de strafmaat krijgen die voor verkrachting staat.

Ik walg van het idee dat het ‘seks tegen de wil’ genoemd wordt (ik heb toch écht geen seks gehad met mijn verkrachter?!). Je moet het gewoon noemen wat het is, namelijk: verkrachting. Ik denk dat, door dit ‘extra delict’ in te voeren, er een onterecht beeld wordt geschetst van wanneer seksueel overschrijdend gedrag verkrachting is. Je geeft een delinquent onterecht het idee dat hij géén verkrachter is, terwijl hij dat wel is. Dat gun ik zo iemand niet.

Daarnaast is de wet, zoals het voorstel er nu ligt, ook een schop na voor mensen die verkrachting hebben meegemaakt. Ik ervaar dit voorstel als een nare ‘eigen-schuld-dikke-bult’-situatie waarin de strafmaat voor de delinquent vele malen lager ligt. Ik heb het idee dat een slachtoffer hiermee achteraf wordt afgerekend voor zijn of haar (bevries)reactie of het feit dat iemand überhaupt niet kon bewegen omdat hij of zij bijvoorbeeld was gedrogeerd.

Ik weet dat dit wetsvoorstel goed bedoeld is, maar het is ontzettend zichtbaar dat het voorstel niet geschreven is in samenwerking met mensen die dit daadwerkelijk hebben meegemaakt. Verkrachting werkt niet volgens die hokjes die nu bedacht zijn.

Stuur een online kaart en roep minister Grapperhaus op om de verkrachtingswet in Nederland aan te passen!

 

Meer over dit onderwerp